Gemeenteraad

De gemeenteraad behandelt de ingekomen stukken, die in de periode van 7 december 2021 tot en met 18 januari 2022  bij de griffie is binnengekomen.
Lijst A: Ingekomen stukken van het college
Lijst B: Ingekomen stukken van derden
Lijst C: Beantwoording schriftelijke vragen leden raad

Bijgewerkt tot en met 20 januari 2022

Bijgewerkt tot en met 20 januari 2022

Op grond van het Reglement van Orde, artikel 39 kan de vragensteller, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Bij dit agendapunt wordt de gelegenheid geboden om de raad toe te spreken. Het spreekrecht is beperkt tot de op deze agenda vermelde punten. Het woord kan niet worden gevoerd over:
• een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;
• benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
• een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht indien deze kan of kon worden ingediend;
• de notulen, de lijst van ingekomen stukken en het vragenuur.

Agendapunten XX tot en met XX zijn onderwerp van het spreekrecht.

Zij die gebruik wensen te maken van het inspreekrecht, moeten dat melden bij de griffier, waartoe gelegenheid is tot voor de aanvang van de vergadering. De spreektijd is beperkt tot 5 minuten per spreker.

Behandeling in de commissie veronderstelt dat de gemeenteraad zonder nadere beraadslagingen een besluit ter zake kan nemen.

Portefeuillehouder F.J.M. ten Have
In uw vergadering van 9 november 2021 heeft u de ‘Verordening onroerendezaakbelastingen Midden-Delfland 2022’ vastgesteld.
In het raadsvoorstel is toen aangegeven dat het tarief voor de woningen een voorlopig karakter had. Dit hield verband met de hertaxatie van de woningen, waarvan de nieuwe waarden met ingang van 2022 gaan gelden voor de OZB. Op dat moment waren deze nieuwe waarden nog niet bekend, maar was wel duidelijk dat een hogere stijging verwacht werd dan de genoemde 6%. Om dan uit te komen op een gemiddelde opbrengststijging van 3% (zoals in de begroting is opgenomen) zal het tarief voor de OZB woningen naar beneden bijgesteld moeten worden.
Nu de nieuwe waarden bekend zijn, kan een voorstel voor het nieuwe, lagere OZB-tarief eigendom woning behandeld worden.

Portefeuillehouder F.J.M. ten Have
Het statuut is het kader voor de uitvoering van de treasuryfunctie en is gericht op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.
Het bijgevoegde treasurystatuut is de actualisatie van het huidige statuut (vastgesteld door de raad op 27 mei 2014). Bij de actualisatie van het statuut hebben we gebruik gemaakt van de “Handreiking Treasury 2015” van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koningrijkrelaties (meest actuele versie). Daarnaast zijn diverse treasurystatuten van andere gemeenten geraadpleegd en is gekeken naar eventueelgewijzigde wet- en regelgeving. Daarbij wordt de raad (expliciet) in staat gesteld de kaders met betrekking tot de treasuryfunctie te herzien dan wel te herbevestigen. Met de actualisatie van het "Treasurystatuut gemeente Midden-Delfland 2022" voldoet de gemeente aan de Wet fido.

Portefeuillehouder S. Smit
Volgens de huidige wetgeving (Wabo) besluit de raad in bepaalde gevallen over omgevingsvergunningen om af te wijken van het bestemmingsplan door het geven van een verklaring van geen bedenkingen (hierna: vvgb). Het college van B&W kan hierna de omgevingsvergunning verlenen.
Deze plicht om een vvgb te vragen aan de raad vervalt met de Omgevingswet. Daarvoor in de plaats krijgt de raad een adviesrecht voor bepaalde activiteiten die niet passen in het Omgevingsplan. Dit adviesrecht is alleen van toepassing op activiteiten die genoemd worden in de lijst van gevallen die door de raad zijn aangewezen. Wij adviseren u daarom om de bijgevoegde lijst van gevallen vast te stellen waarvoor een advies van uw raad nodig is.
De Omgevingswet wordt in Midden-Delfland beleidsarm ingevoerd. Zo blijven we in de nieuwe situatie zo dicht mogelijk bij de huidige situatie. Door de raad is in 2011 een lijst vastgesteld met gevallen van categorieën waarvoor de raad geen vvgb meer hoeft af te geven. Deze lijst is als bron gebruikt om de nieuwe lijst sa men te stellen. Met het vaststellen van deze lijst kan het gemeentebestuur na de inwerkingtreding van de Omgevingswet werken met de verschillende bevoegdheden van die wet. Hiermee leren wij de verschillende bevoegdheden kennen binnen een werkwijze die nog veel lijkt op de huidige werkwijze, voordat besloten wordt om de werkwijze eventueel te veranderen. Het is mogelijk om de lijst na inwerkingtreding van de Omgevingswet aan te passen, als blijkt na ervaring met de toepassing van de lijst dat er behoefte bestaat aan een wijziging van de lijst.

Portefeuillehouder S. Smit
Een van de doelen van de Omgevingswet is het stimuleren van participatie door initiatiefnemers. Door in bepaalde gevallen van ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving participatie door initiatiefnemers verplicht te stellen wordt dit doel kracht bijgezet.
Het college stelt voor participatie verplicht te stellen in alle gevallen waarvoor een bindend advies van uw raad vereist is. Hierbij gaat het om gevallen van ontwikkelingen die een impact hebben op de fysieke leefomgeving en die niet passen in, of kunnen worden getoetst aan een ruimtelijk kader dat door uw raad is vastgesteld.
Daarnaast stelt het college voor om dit besluit een jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet samen met het besluit over bindend adviesrecht te evalueren.

Portefeuillehouder W. Renzen – van Leeuwen
De gemeente Midden-Delfland ontvangt Rijksmiddelen uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). De minister ambieert de achterstanden die kinderen opliepen tijdens de coronapandemie weer in te halen. Voor de besteding van de gemeentelijk NPO-gelden sprak het college met haar maatschappelijke partners. In dit voorliggend projectplan presenteert het college de wijze van besteding van de NPO-gelden Midden-Delfland.

Portefeuillehouder W. Renzen – van Leeuwen
Per 1 januari 2022 treedt de Wet inburgering 2021 in werking. Gemeenten krijgen vanaf dat moment weer de regie op de inburgering van statushouders. De gemeente wordt verantwoordelijk voor het toeleiden van inburgeraars naar een passende inburgeringsroute en de monitoring van het verloop van hun inburgering. In bijgevoegd implementatieplan is de wet op hoofdlijnen uitgewerkt en is aangegeven hoe een en ander lokaal wordt vorm gegeven voor zowel de huidige groep statushouders, als voor de statushouders die zich hier de komende jaren gaan vestigen. Tevens geeft het plan inzicht in de bijbehorende financiën. Het implementatieplan sluit ook aan op de motie statushouders die 9 november 2021 door de raad is aangenomen. In deze motie wordt om extra inzet gevraagd voor de groep statushouders, die nu nog niet aan het werk is of nog in begeleiding is bij SWMD.
Om aan het implementatieplan uitvoering te geven is in het eerste jaar extra budget nodig bovenop het in de begroting opgenomen bedrag. Het college stelt voor om de benodigde middelen voor 2022 (€ 26.000) beschikbaar te stellen ten laste van de algemene reserve.. Dit budget wordt onder andere ingezet om in het eerste jaar extra in te zetten op de implementatie van de wet in de vorm van extra uren beleidsmedewerker. De ervaring leert dat dit noodzakelijk is, om een nieuwe wet goed neer te zetten. Vanuit het reeds beschikbare budget wenst het college een consulent inburgering voor 20 – 24 uur te werven, die aan de slag gaat met zowel de nieuwe instroom, als met de groep die zich hier reeds heeft gevestigd. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de nieuwe wet en wordt tegemoet gekomen aan de in de motie geformuleerde wensen van de raad.
De extra middelen die eventueel in 2022 wordt ontvangen voor uitvoering van de wet vloeien weer terug naar de algemene reserve.

De leden van de gemeenteraad worden in de gelegenheid gesteld om aan het college vragen te stellen over onderwerp(en) die niet op de agenda staan.
De vragen dienen ter verduidelijking van een actuele zaak of ter verkrijging van een opiniërend oordeel van het college(lid).
U wordt verzocht om de vraag minimaal 36 uur voorafgaande aan de vergadering via de griffie aan de Voorzitter te stellen.